• 75-jarig Zinkwegse Boys: een dorpsvereniging met warmte en gezelligheid door Ype Swart.

    30 aug 2021
  • Vanaf komende week wordt de Zinkwegkrant met een oplage van 17.750 huis-aan-huis verspreid in Oud-Beijerland, Klaaswaal, Nieuw-Beijerland, Zuid-Beijerland, Mijnsheerenland en Piershil.

    De krant telt maar liefst 48 pagina’s, waarvan 24 stuks advertenties en de andere helft met collagefoto’s, oud-voorzitters aan het woord, anekdotes, achtergronden en sfeerverslagen over de club.

    Er is door velen de afgelopen 3 maanden hard aan gewerkt en uiteraard danken we onze sponsors voor hun advertentiebijdragen. Het is echt een pronkstuk geworden dat 75 jaar Zinkwegse Boys prachtig weergeeft over alle geledingen. Om alvast in de stemming te komen, hebben we Ype Swart gevraagd een overzichtsverslag te schrijven over 75 jaar Zinkwegse Boys. Ook  ons historische geweten Arne Vos heeft meegekeken.

    Door Ype Swart:

    Op het veld liep een meute kleine jochies als een rugbyscrum rond een bal over het veld te rennen. Ik kon een glimlach niet onderdrukken. Het was vroeg in de ochtend en de geur van het pas gemaaide gras stemde me helemaal gelukkig.

    “Je moet een beetje bijtijds gaan, want na tien uur krijgen ze het heel druk in de kantine met koffie drinkende ouders van de kleine voetballertjes”, had mijn buurman Daan me op het hart gedrukt, toen ik hem vertelde, dat ik me ging aanmelden bij de ‘Zinkwegse Boys’. Ik had heel lang geleden gevoetbald, maar vanwege mijn studie was ik er toen mee gestopt. Daan had me overgehaald weer te beginnen en voor de club in de polder te kiezen.

    Enigszins aarzelend betrad ik de nog bijna lege, maar desondanks gezellige kantine. Aan de bar stond een grote kerel met een flesje pils in zijn enorme hand. Om negen uur ‘s ochtends! Aan een tafeltje zaten een paar mannen te klaverjassen. Alsof ze daar al heel lang zaten, de één met koffie voor zich de andere drie met bier. Dat beloofde wat.

    Uit een keuken kwam een klein mannetje met een slordig shaggie in zijn mondhoek tevoorschijn gesloft. “Goeiemorgen!”, zei ik, “Mijn buurman Daan van Hengel zei, dat ik me hier kon aanmelden als lid. Zijn team zocht nog versterking!” Het mannetje keek me aan en bromde ook iets, wat op ‘goeiemorgen’ leek. De goliath naast me keek afkeurend: “Wat kom je doen. Waar kom je vandaan? Je bent toch geen echte Zinkwegger?” Ik wist even niet hoe te reageren, maar het mannetje achter de bar, die, zo ik later hoorde Sam Hagen heette, greep in: “Akkie (Isaak Snijders, red.) niet vervelend doen tegen die meneer, anders kun je vertrekken!” Goliath had zijn David gevonden en hield verder zijn mond. Sam richtte zich weer tot mij: “Koffie?” Ik knikte: “Graag”. Hij slofte naar de hoek, waar een grote kan koffie stond oud te worden. Toen ging de telefoon. Het shaggie verhuisde naar de andere mondhoek alvorens hij opnam. “Kantine Zinkwegse Boys”, meldde hij, alsof de beller in gesprek was met een gebouw, “Ook goeiemorgen, u wilde weten of het voetballen van uw zoontje doorgaat?” Hij keek me even aan met een afkeurende blik. Het had wekenlang niet geregend, dus er was geen enkele reden om te twijfelen aan de bespeelbaarheid van de velden. “Ja hoor, mevrouw!” Het antwoord leek niet bevredigend: “Of ik het zeker weet? Weet u wat, mevrouw, ik vraag het even na bij de consul…”  De klaverjassers hoorden het gesprek aan en stootten elkaar aan. Sam vertrok geen spier en schonk koffie voor me in: “Ik zal zo een inschrijfformulier pakken.” Hij slofte terug naar de telefoon en sprak heel netjes, geaffecteerd bijna, de prachtige woorden: “Mevrouw ik heb zojuist de consul gesproken en volgens hem hebben de mollen hier stofbrillen op!”, en hing op. De mannen aan het tafeltje schoten nu echt in de lach. Akkie begreep het niet, maar ik kon mijn lachen ook moeilijk inhouden. Mijn eerste kennismaking met de ‘Zinkwegse Boys’. Het zal rond 1986 geweest zijn.

    Ik ging voetballen bij het zesde, het elftal van buurman Daan.

    Jaren later las ik in de jubileumuitgave ter gelegenheid van het 50- jarig bestaan van onze 'Boys', dat de accommodatie toen net was gemoderniseerd en uitgebreid, waarbij veel werk door leden zelf was gedaan. Het door Arne Vos, Piet de Groot en George Vosbergen gerealiseerde boekwerk zou een standaardwerk voor iedere Zinkwegger moeten zijn. Hierin staat de hele, voor zover bekende, historie van het voetballen aan de Zinkweg. Dat de oorsprong eigenlijk al vèr voor de oorlog lag. Alleen onder andere namen, zoals de Zwervers, Excelsior en SMV. Met prachtige verhalen over veldhuur die bestond uit 4 sigaren per week of het onderhoud van een bietenveld, en ballen zo hard, dat koppen een paar dagen echt 'koppijn' opleverde. De huidige naam, 'Zinkwegse Boys', is van ná de oorlog, 1946. De officiële 'geboortedatum' is 1 mei.

    Tijdens mijn eerste seizoen bij het zesde zat ik regelmatig op de bank. Af en toe mocht ik meedoen. Dan stond ik linksbuiten met de opdracht niet in de weg of buitenspel te lopen. Zolang ik me aan deze opdracht hield, werd ik gedoogd.

    Op een mooie zaterdag moesten we uit tegen Egelantier boys en onze vaste keeper, Bas Bennekom, had zich afgemeld. Ik had wel eens laten vallen, dat ik in mijn jeugdjaren altijd keeper was geweest, dus ik werd aangewezen als zijn vervanger. Dat was mijn kans! Eindelijk kon ik laten zien, dat ik toch wel íets kon. Mijn zelfvertrouwen kreeg echter al na 5 minuten de eerste deuk. Laatste man Joop Snel riep: "Tikkie terug, Swart!", en haalde vervolgens verwoestend hard uit. Ik hoorde die bal alleen maar voorbij fluiten. Doelpunt. Mijn eerste balcontact was de bal uit het net halen. Mijn ploeggenoten keken verwijtend: "Jij kon toch goed keepen?" Nog geen vijf minuten later herhaalde dit ritueel zich. Ditmaal was het Pleun van de Mark die het leer prachtig in de bovenhoek krulde. In de dug-out hingen de twee reserves van dienst tegen elkaar aan van het lachen. Één van deze bankzitters, aanvoerder Harry Dikmans, schudde zijn hoofd en riep pesterig: "Ik zal blij zijn als Bas er weer is!" Uiteindelijk wonnen we toch gewoon met 2-7, na een ruststand van 2-2. Gelukkig was Bas Bennekom de week daarop weer gewoon van de partij. Toen deze een jaar later zijn keepershandschoenen aan de wilgen hing, mocht ik zijn plek pas innemen. En geen dag eerder. De wijze les: Egootjes staan bij de 'Zinkwegse Boys' binnen de kortste keren met 2-0 achter. Als team kun je die achterstand gewoon omzetten in een eclatante zege...

    Ook dat is de 'Zinkwegse Boys': elkaar een beetje plagen, maar altijd met een glimlach. Prachtige jaren. Iedere dinsdagavond kreeg ik al een grijns op mijn gezicht, wanneer ik het oude rode Pandaatje van Sam met de immer kapotte uitlaat de hoek om hoorde komen. Hij bezorgde de weekbrief van de club, waarin de wedstrijden van de volgende zaterdag. Om postzegels uit te sparen.0

    Het waren voor de club geen gemakkelijke jaren. Mede door steun van de gemeente Oud-Beijerland, die inzag, dat de Boys in het buurtschap een duidelijke sociale functie vervulde, hielden ze, zij het met veel moeite, het hoofd boven water.

    Het initiatief van Tineke van Hengel, gesteund door haar Daan, om het G-voetbal naar de Beijerse polder te halen maakte, dat deze sociale functie nu werd uitgebreid naar de hele Hoeksche Waard! De Zinkwegse Boys kreeg hierdoor een totaal nieuw image: van 'het lelijke eendje' van het Hoeksche Waardse voetbal werd het 'die gezellige club met plaats voor mensen met een beperking'! Wellicht de basis van het huidige warme imago.

    Mede hierdoor werd het aantrekken van sponsors veel gemakkelijker. Bedrijven wilden vaak niet langer worden geassocieerd met het steeds meer verruwende voetbal, maar wel met de spelvreugde van mensen met een beperking.

    Inmiddels had ik mijn voetbalschoenen ook aan de wilgen gehangen en dreigde door drukke werkzaamheden en een gezin met een vrouw en twee dochters, die geen van drieën iets van mijn geliefde spelletje wilden weten het contact met mijn club te verliezen.

    BRHC en de Poldermeiden

    Mijn voormalige buurman Daan wees me op een goede dag op de BlauwRode Heerenclub. Inderdaad, Heeren met drie e's. Een paar vaste waarden van de Zinkwegse Boys: Dick van Leenen, Melle van der Giessen, Piet de Groot en Arno Letterman zaten in de kantine, gevlucht voor een uiterst saaie wedstrijd van het eerste te fantaseren over een aparte club met leden. Oud-leden en andere figuren, die wel te pruimen waren. Er werd gesproken over een jaarlijks te organiseren 'Heeren-diner', zoals dat bij het Rotterdamse Sparta traditie is. De Heeren in spé hielden het niet bij een wilde fantasie: met een aantal mensen werd de BRHC echt opgericht! Melle van der Giessen werd voorzitter, Arne Vos vice-voorzitter, Piet de Groot, met onafscheidelijke sigaar secretaris, en Arie de Regt werd penningmeester. Toen Daan me wees op het bestaan wilde ik direct lid worden. Hierdoor voelde ik me weer betrokken bij de Boys. Zeker, daar er jaarlijks, behalve het beloofde 'Heerendiner' ook nog andere festiviteiten georganiseerd werden, waarvoor als excuus de term 'vergadering' werd gebezigd. Heerlijke avonden, waarbij de oude garde herinneringen vertelden aan de jongere Heeren. Sterke verhalen die met het verstrijken van de jaren steeds sterker werden. (Zoals over Egelantier Boys uit…) Gelukkig werd ik pruimabel (te pruimen) geacht en mocht ik Fl.100,- (later €50,-) in de pot storten en me weer een echte Zinkwegger voelen. Een voorrecht!

    De Heerenclub groeide als kool en telt momenteel 140 leden. Behalve van financieel belang is het neveneffect, dat vroegere voetballers en ook niet-voetballers bij de 'Zinkwegse familie' betrokken worden van groot sociaal belang.

    Daar de BRHC een masculien bolwerk was besloten Zinkwegsters, als protest met een glimlach, een equivalent op te richten: de 'poldermeiden'. Ook deze dames komen regelmatig bij elkaar. Beide verenigingen bleken tevens bronnen waar diverse vrijwilligers gevonden werden!

    De weg naar boven

    De belangrijkste pijler voor het huidige succes van de Boys, naast het G-voetbal en de 'service-clubs', is mijns inziens de ontwikkeling van de jeugd. Zo'n acht jaar geleden kwamen er een aantal mensen, aangevoerd door de huidige voorzitter Stephen Steijger, tot de conclusie, dat vergaande ontwikkeling van de jeugdafdeling voor het voortbestaan van onze club van levensbelang was. Er kwamen ambitieuze plannen. Jeugdtrainers, tot dan toe doorgaans goedwillende vrijwilligers zonder veel kennis van zaken, kregen een opleiding welke door de club gefaciliteerd werd. Er werden naast het voetballen andere activiteiten georganiseerd: bezoekjes aan wedstrijden van eredivisieclubs, feestavonden en een jaarlijks hoogtepunt: de Boerenbokaal: een groot toernooi, waar ook tussen de wedstrijdjes door ook allerlei activiteiten worden georganiseerd. Één groot feest! Met een feestkar en twee gigantische tractoren langs de lijn. Een genot voor onze jonge gasten. Kortom: er werd door een enorme groep vrijwilligers (chapeau!!) keihard gewerkt om 'lelijk eendje' Zinkwegse Boys-jeugd om te toveren tot een trotse zwaan: de jeugd van onze Boys behoort tot de drie grootste en is zeker de leukste van de Hoeksche Waard!

    Het is ook tekenend, dat het huidige bestuur, zo'n tien(!!) man groot voor een groot deel bestaat uit het jeugdbestuur (Jan den Boer en Stefan de Goeij) van toen.

    Ook het sportieve resultaat mag er zijn: Een aantal jongens uit ons hoogste jeugdteam staat al regelmatig in het eerste!

    De weg naar het heden is vaak een hobbelweg gebleken. Door veel moed en inzet door 'gewone' Zinkweggers staan we waar we nu staan. Ook zijn er, vaak niet eens bewust, hele wijze beslissingen genomen. Door 'gewone' Zinkweggers.

    Laatst werden er opnames gemaakt van onze club voor het programma 'Clubliefde' (wordt ergens in derde week september uitgezonden door RTL4). De presentator, Jochem van Gelder, vroeg me, wat de 'Zinkwegse Boys' voor mij nu toch zo bijzonder maakt. Ik hoefde niet zo lang na te denken en citeerde onze onlangs overleden oud-penningmeester Bas Meinster: "Je moet het mèt elkaar doen!" En ik voegde er aan toe: "en je doet het vòòr elkaar!" Jochem vond het een mooie uitspraak. Volgens hem had hij veel clubs bezocht, maar was hij erg geraakt door de warmte en de betrokkenheid van de 'Zinkwegse Boys'. Hij vond het oprecht bijzonder. ("Het is, dat ik zo ver weg woon..", suggereerde hij zich nu al thuis te voelen!)

    De toekomst van de 'Boys' ziet er rooskleurig uit: er zijn in coronatijd extra kleedkamers gebouwd en de aanleg van het kunstgrasveld is in volle gang. Financieel is de club gezond. Een verstandig beleid van vorige en huidige besturen werpt haar vruchten af. Ook, nogmaals, is dank aan de gemeente en natuurlijk de sponsors op zijn plaats. Dit maakt het 75-jarig jubileum tot een feest van dankbaarheid.

    Het (gloednieuwe) clublied van de 'Zinkwegse Boys' begint met de frase: 'k ben trots bij de Zinkweg te spelen… En even verder: 'k ben trots bij de Zinkweg te horen…

    En: 'k ben deel van de Zinkweg-familie…

    Zeker weten, dat ik die regels zal meezingen, gezien mijn beperkte zangkwaliteiten waarschijnlijk tot afgrijzen van mijn lieve vrouw!